Nieuwe regels voor het bepalen van de mestsamenstelling vanaf 1 januari 2018
Op 1 januari 2018 wordt de regelgeving voor het bepalen van de mestsamenstelling aangepast.
Die aanpassing komt er omdat uit recent onderzoek van de VLM blijkt dat de mestsamenstelling van varkensmest vrij stabiel is op bedrijfsniveau, de huidige forfaitaire samenstellingen te hoog zijn én vrachtstalen betrouwbaarder zijn dan putstalen. De meeste wijzigingen hebben betrekking op varkensmest, maar er zijn ook enkele wijzigingen voor andere mestsoorten.
Wijzigingen voor alle mestsoorten
- Jaarlijkse keuze tussen analyses of forfait
Om de mestsamenstellingen van de geproduceerde mest te bepalen, moeten de producenten van dierlijke mest voortaan kiezen tussen een forfaitaire mestsamenstelling of een mestsamenstelling op basis van regelmatige analyses. De landbouwer moet, voordat hij zijn eerste vracht mest afvoert en ten laatste op 15 februari, via het Mestbankloket laten weten met welk systeem hij wilt werken. Hij kan zijn keuze jaarlijks herzien.
- Mestanalyses: algemene aanmeldings- en rapportageplicht via SMIL
De voormeldingsplicht, die al bestond voor mest die naar een verwerkingsinstallatie wordt vervoerd en voor mest die wordt geëxporteerd, wordt uitgebreid tot een algemene aanmeldingsplicht voor alle mestsoorten, ongeacht de bestemming. Het laboratorium moet de analyseresultaten via SMIL rapporteren aan de Mestbank.
- Periode dat analyseresultaten geldig zijn
Het analyseresultaat van een meststaal, met uitzondering van één individuele vrachtanalyse, is drie maanden geldig. Bij vaststelling van oneigenlijk gebruik van analyses, kan de Mestbank de geldigheidstermijn beperken.
- Geen analyseplicht meer voor verwerking of export
Omdat de landbouwer voortaan jaarlijks moet kiezen voor een forfaitaire mestsamenstelling of vrachtstalen, wordt de analyseplicht voor mest bestemd voor verwerking of export afgeschaft.
Wijzigingen, specifiek voor varkensmest
- Nieuwe forfaitaire mestsamenstelling en nieuwe mestsoorten
De forfaitaire mestsamenstellingen voor varkens worden aangepast. Het aantal verschillende mestsoorten waaruit kan gekozen worden, wordt vereenvoudigd. De nieuwe waarden worden binnenkort gepubliceerd in de Brochure Normen en richtwaarden 2018.
- Alleen nog vrachtstalen voor vloeibare varkensmest.
Vanaf 1 januari 2018 kan vloeibare varkensmest alleen nog bemonsterd worden door middel van vrachtstalen. Voor het bepalen van de mestsamenstelling, moeten minstens twee vrachtstaalnames worden uitgevoerd. De tijd tussen die vrachten mag maximaal 7 dagen bedragen. Als de mestsamenstelling is bepaald, kan drie maanden met die samenstelling worden gereden.
Vrachtstalen moeten voldoen aan een aantal voorwaarden. Zo moeten ze worden genomen door een bemonsteringsapparaat aan de laadplaats bij het laden van de mest. Het resultaat van één vrachtanalyse kan alleen gebruikt worden voor die vracht. De resultaten van vrachtstalen komen steeds in aanmerking voor de bepaling van de bedrijfsspecifieke mestsamenstelling.
Vrachtstalen kunnen genomen worden door de staalnemers van erkende laboratoria, op voorwaarde dat ze over een bemonsteringsapparaat voor vrachtstalen beschikken. Ook de transporteurs die uitgerust zijn met een bemonsteringsapparaat en bevoegd worden verklaard, mogen vrachtstalen van drijfmest nemen.
Het analyseresultaat van een meststaal, met uitzondering van één individuele vrachtanalyse, is drie maanden geldig. Bij vaststelling van oneigenlijk gebruik van analyses, kan de Mestbank de geldigheidstermijn beperken.
Overgangsmaatregel: put- en opslagstalen die werden genomen in 2017, mogen nog worden gebruikt voor de afzet tot drie maanden na de staalnamedatum. Die stalen komen evenwel niet in aanmerking voor de bepaling van een eventuele bedrijfsspecifieke mestsamenstelling.
- Bedrijfsspecifieke mestsamenstelling (BSM) voor varkensmest
Uit onderzoek blijkt dat de samenstelling van varkensmest op een bedrijf stabiel kan zijn. Het is dus mogelijk om een bedrijfsspecifieke mestsamenstelling (BSM) voor varkensmest te bepalen en aan de hand van die waarden op een oordeelkundige manier te bemesten en mest te transporteren. Varkenshouders die aan de hand van minstens 4 vrachtanalyses kunnen aantonen dat de mestsamenstelling stabiel is, kunnen vanaf 2018 de gemiddelde analysewaarde van de mest gebruiken als bedrijfsspecifieke mestsamenstelling voor alle mesttransporten en mestgebruik. De 3-maandelijkse analyseplicht verdwijnt dus voor mestsoorten waarvoor een BSM bepaald is. Het al dan niet instappen in het systeem van BSM, is de vrije keuze van de landbouwer.
Als de mestsamenstelling stabiel is en de Mestbank een BSM toekent, werkt de landbouwer vanaf dan met de BSM voor alle bemesting en mesttransporten van die mestsoort. Om de BSM op te volgen, moet de landbouwer opvolgstalen nemen. In het eerste kalenderjaar na het overschakelen op BSM moet hij 2 vrachtmonsters laten nemen. Nadien, als de resultaten oké zijn, moet hij nog 1 vrachtmonster per jaar nemen. BSM is onbeperkt geldig, zolang de opvolgstalen aantonen dat de initieel bepaalde waarde correct is.
- NER-MVW varkens
De berekening van de te verwerken hoeveelheid N van de toegekende NER-MVW wijzigt voor de diersoort varkens, met uitzondering van biggen. Het aantal NER-MVW blijft behouden, maar de hoeveelheid te verwerken N wordt bijgestuurd om beter met de werkelijke situatie overeen te komen. Alle varkenshouders met NER-MVW kunnen hun herrekende hoeveelheid te verwerken N begin 2018 raadplegen op het Mestbankloket.
Meer info hierover vindt u op de pagina mestsamenstellingen vanaf 2018.
https://www.vlm.be/nl/themas/Mestbank/mest/dierlijke-productie/mestsamen...
Bron:
https://www.vlm.be/nl/nieuws/Pages/Nieuwe-regels-voor-het-bepalen-van-de...